• woensdag april 19 2023
  • Blog

DIERENWELZIJN EN PAARDEN

Dierenwelzijn. Gelukkig is dit tegenwoordig een veel gehoorde term. Maar wat verstaan wij eigenlijk onder welzijn? En hoe zit dat bij paarden?

 

Een ogenschijnlijk eenvoudige vraag. Maar wel een waar bij zowel professionals als de  particuliere paardeneigenaren nogal verschillende ideeën over kunnen bestaan. Iedereen ervaart welzijn op een andere manier en iedere paardeneigenaar heeft zo zijn of haar eigen methodiek ontwikkelt om het welzijn van paarden te waarborgen.

 

De term welzijn zou ik daarom graag vanuit twee verschillende oogpunten willen benaderen. Allereerst vanuit formeel oogpunt (hoe wij als samenleving hebben afgesproken welzijn na te leven) en ten tweede vanuit de natuur van de diersoort.


Het formele oogpunt:

In Nederland moeten houders van paarden en pony’s zich houden aan de Wet dieren en het Besluit houders van dieren om het welzijn en de gezondheid van hun dieren te waarborgen. Op grond van deze regelgeving is elke paardenhouder verplicht om zijn dieren goed te houden, te verzorgen en te huisvesten.


Punten uit de regelgeving zijn onder andere:

  • De dieren moeten voldoende ruimte hebben.
  • De dieren moeten een schone en droge ligplek hebben.
  • Er moet voldoende licht zijn in de stallen.
  • Er mogen geen uitstekende scherpe randen in de stallen zijn waaraan de dieren zich kunnen verwonden.


Verder mogen de dieren niet te zwaar werk doen, of werk waarvoor ze niet geschikt zijn. De houder mag zijn paarden en pony’s niet weiden op slecht, of niet beweidbaar land.
(bron: nvwa.nl) Al met al zijn de bovenstaande eisen wat summier te noemen. Welzijn en gezondheid krijgen hier namelijk een wel zeer brede uitleg.

 


Want hoeveel of hoe groot is ‘voldoende ruimte’ nu eigenlijk?

Wat verstaan we onder ‘schoon’ en ‘voldoende licht’?

En wanneer is een weiland formeel slecht te beweiden?

Het enige ogenschijnlijk constructieve punt dat we hier kunnen lezen is dat de dieren zich niet moeten kunnen verwonden aan uitstekende, scherpe randen in de stallen en zelfs dat punt zal door sommigen ongetwijfeld ter discussie kunnen worden gesteld.



Een andere belangrijke vraag is: wanneer we een gemeenschappelijke overeenstemming bereiken over het bovenstaande, hoe bepalen we dan of er ook aan deze criteria wordt voldaan?

Het paard is wat dat betreft een beetje een vreemde eend in de bijt. Bij wet staan deze dieren namelijk niet te boek als productiedier en evenmin als een exoot zoals we die zien in dierentuinen. Het zijn gezelschapsdieren en bij gezelschapsdieren zien we dat de randvoorwaarden voor werkelijk welzijn beginnen te vervagen. Echter, willen we paarden een stem geven en hun welzijn significant verbeteren, dan zullen we de randvoorwaarden toch wat scherper moeten kunnen en durven stellen.


 

Regels welzijn dieren in dierentuin

Wanneer we de productiedieren even buiten beschouwing laten en de vergelijking trekken tussen de criteria voor welzijn van het paard en dat van dieren in een dierentuin, dan zien we grote verschillen: Voor het welzijn van dieren in een dierentuin gelden voorwaarden. De belangrijkste zijn:

  • Dieren moeten de ruimte hebben om hun natuurlijke gedrag te kunnen vertonen. Bijvoorbeeld graven, klimmen, zwemmen en nesten bouwen. Ook moeten dieren volgens hun sociale leefstijl kunnen leven (in groepen of juist alleen).
  • Dieren moeten voldoende ruimte hebben om zichzelf te verzorgen, te kunnen groeien en zich te kunnen voortplanten.
  • Een dierentuin moet de veiligheid van mens en dier waarborgen. Zo moet een dierentuin maatregelen nemen om te voorkomen dat dieren ontsnappen. En er moeten plannen zijn in geval van calamiteiten.
  • Een dierentuin moet een registratiesysteem hebben. Daarin staat informatie over de dieren, voeding, fokken en diergeneeskundige verzorging. (bron: nvwa.nl)

    Dit leest toch al heel anders, vinden jullie ook niet?


Ik denk dat de meesten van ons wel weten dat ook dierentuinen – bekeken vanuit het perspectief van de aanwezige dieren – lang niet altijd, of slechts ten dele tegemoet kunnen komen aan deze welzijnscriteria. Commercie zal hier ongetwijfeld een rol in spelen. Niettemin worden er grote kosten gemaakt om een leefomgeving te creëren waarbij dieren zoveel mogelijk natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Iets wat in de hippische sector vooralsnog veelvuldig ontbreekt.


Richtlijnen

Er zijn richtlijnen voor de inrichting van een stal en aan de hand van deze richtlijnen komt de sector het criterium van voldoende ruimte tegemoet. Maar de stelling dat een stal van welke afmeting dan ook ‘voldoende ruimte’ geeft aan een paard raakt vanuit biologisch opzicht natuurlijk kant noch wal. Het paard is immers een bewegingsdier, gemaakt om vele kilometers per dag af te leggen. Iets wat in een stal van welke afmeting dan ook onmogelijk is. Waar we voor de industriële revolutie nog goede redenen hadden om het dier in gebruik te hebben, is de functie van het hedendaagse paard er toch meer een van liefhebberij en recreatie. In een tijdsbestek van enkele duizenden jaren hebben we een dier met het indrukwekkende evolutietraject van ruim 55 miljoen jaar tot gemeengoed verklaard en is natuurlijk welbehagen steeds verder naar de achtergrond gedrongen. Onze geschiedenis met het paard en het gebruik van de dieren in de loop van duizenden jaren is van dermate grote invloed geweest op hoe wij naar deze dieren kijken dat we eenvoudig zijn vergeten wat het betekent om een paard te zijn. En daarmee is onze maatstaf voor welzijn ook een onsamenhangend geheel geworden.

Tijd voor een revisie dus!


Het natuurlijk oogpunt: een maatstaf voor welzijn
Wanneer we werkelijk een maatstaf voor welzijn nastreven en willen hanteren, dan zal er een norm moeten worden bepaald. Een dergelijke norm kunnen we niet afleiden vanuit de gedomesticeerde of ‘gehouden’ situatie. Deze zal namelijk nooit een eerlijk beeld geven van hoe het dier van nature functioneert. We zullen dus moeten kijken naar het paard in de vrije natuur.


Maar wat is ‘vrij’ en wat is ‘natuur’ voor het paard?

Het paard heeft er lang over gedaan om tot zijn huidige vorm te komen. Ruim 55 miljoen jaar! Wat begon als een klein bosdiertje in tropische wouden evolueerde onder druk van natuurlijke selectie en veranderende ecosystemen geleidelijk in het dier dat wij nu kennen.


Equus Ferus Caballus, de wetenschappelijke naam van het moderne paarde bestaat in haar huidige vorm 1.5 tot 3 miljoen jaar. De vorm die wij kennen van het moderne paard is het resultaat van voortplanting in specifieke ecosystemen zoals we deze vinden in o.a. Mongolië, Kazachstan, de Ukraïne en.. het Great Basin van de Verenigde Staten.

Wereldwijd leven er tegenwoordig circa 65-70 miljoen paarden. Van deze dieren leven er ongeveer 1.5 tot 2 miljoen in het wild. Minder dan 10% van deze wilde paarden leeft nog in een voor de diersoort natuurlijke leefomgeving en een nog veel kleiner percentage staat niet of nauwelijks onder invloed van schadelijke interventie door de mens.

Met zoveel dieren in ‘gevangenschap’ en slechts een klein deel in een voorbeeldige habitat is het voor ons als paardeneigenaar dus best lastig om te bepalen wat nu wel en niet natuurlijk is. Belangrijk dus om te bepalen welke leefomgeving we als passend kunnen bestempelen en welke onderzoeken er gedaan zijn naar dieren in een overeenkomstige omgeving.

Jammer genoeg zijn dit er niet veel, maar ze zijn er wel.


 

In de jaren ’80 bestudeerde J. Jackson gedurende 4 jaar wilde paarden in een voor de diersoort natuurlijke habitat. Namelijk het voorgenoemde Great Basin! Jackson documenteerde zijn bevindingen begin jaren negentig in “The Natural Horse, lessons from the wild”.

Dr. Redden (V.S.) kwam een aantal jaren later met overeenkomstige conclusies en bevestigde daarmee de validiteit van het werk van Jackson ten aanzien van de hoeven van wilde paarden.


Uit het werk van Jackson kwamen naast het natuurlijke model voor de paardenvoet nog een aantal belangrijke conclusies naar voren:

  • De bestudeerde paarden lieten gedurende alle seizoenen voorbeeldige gezondheid zien. Dit ondanks een zwaar en zeer actief bestaan in een buitengewoon ruig milieu.
  • Alle paarden leefden in groepsverband, solitaire levende dieren werden niet waargenomen.
  • Hoefbevangenheid en hoefkatrolontsteking werd niet waargenomen.
  • Paarden verplaatsten zich afhankelijk van noodzaak tot wel 30 mijl per dag.
  • Groen gras zoals wij dat kennen komt niet voor en ook de hoeveelheden waarin wij normaliter grassen aanbieden is zeer zeldzaam.
  • Paarden fourageren/eten zo’n 12 tot 16 uur per dag.
  • Paarden vertonen zowel overdag als ’s nachts activiteit. Het dag en nachtritme zoals wij dat hebben (en vaak aan paarden opleggen) is hen van nature onbekend.
  • Onderling heerst een strenge, maar complexe sociale hiërarchie.
  • Paarden foerageren op verschillende hoogtes (grassen, struiken, bomen).


De principes van het Paddock Paradise® systeem zijn gebaseerd op de leefwijze van dieren die leven in een ‘adaptieve’ omgeving, een omgeving waarin het dier van nature thuishoort.

Het Great Basin in de V.S. is zo’n adaptieve omgeving. Dit gebied is ongeveer 14 keer zo groot als Nederland en heeft een zogenaamd high desert klimaat.

Het is een droog en ruig gebied met doorlopend grote temperatuurschommelingen. Temperaturen van +20 graden Celcius overdag en -5 graden Celcius gedurende de nacht zijn niet uitzonderlijk.

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat paarden zich bijzonder goed thuis voelen in dit klimaat. De sterftecijfers van veulens liggen rond de 1% en de vele klachten waar gehouden paarden mee kampen komen niet of zeer zelden voor.

Ter vergelijking: sterftecijfers bij wilde paarden in een niet natuurlijke (non-adaptieve) omgeving zoals De Oostvaardersplassen liggen rond de 30% per jaar en symptomen van hoefbevangenheid zijn daar in de zomermaanden eerder regel dan uitzondering.


Afgaand op de beschikbare informatie en het succes van Paddock Paradise® en vergelijkbare systemen wereldwijd kunnen we rustig stellen dat er voldoende informatie beschikbaar is om de huidige maatstaf voor welzijn uit de Wet dieren en Besluit houders van dieren te herzien.

De regels voor welzijn dieren in Dierentuinen kwam wat dat betreft al meer in de goede richting!

Als laatste wil ik graag artikel 1.3. uit de Wet dieren met jullie delen.

De intrinsieke waarde van dit artikel luidt:

1.Dieren zijn gevrijwaard van dorst, honger en onjuiste voeding

2. Fysiek en fysiologisch ongerief

3. Pijn, verwonding en ziektes

4. Angst en chronische stress

5. Beperking van hun natuurlijke gedrag

Het artikel eindigt met: voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd…”

Dat klinkt nog niet echt als een commitment, vinden jullie wel..?

 

“The true measure of any society can be found in

how it treats its most vulnerable members.”
– Mahatma Gandhi

 

In een volgend blog zal ik verder uiteenzetten in hoeverre het natuurlijk houden van paarden in Nederland een haalbare zaak is.

Voor de paarden,
Björn Rheberge

Wens jij jouw paard ook een natuurlijk, goed bestaan?

Ieder traject wordt persoonlijk begeleid. Consequent en betrokken delen we onze adviezen en we zorgen dat alles wordt geregeld: van grondwerk tot afrastering, van vergunningstraject tot inrichtingsplan. Met direct resultaat. Een attent paard in beweging. Gezond en gelukkig, in harmonie met haar natuur. 

Wil je meer informatie over de mogelijkheden voor het realiseren van jouw Paddock Paradise? Download ons E-book of neem geheel vrijblijvend, contact met ons op.